Om met behulp van een IP router berichten over verschillende subnetten te verzenden, biedt het IP apparaat de mogelijkheid om een gatewayadres in te stellen. Communicatiepakketten die voor andere IP apparaten op hetzelfde subnet bestemd zijn, worden rechtstreeks verzonden. Maar om met een apparaat op een ander IP netwerk te communiceren, moet het bericht naar de IP router worden gezonden, zodat deze het bericht naar het andere netwerk kan doorsturen.

Het op het IP apparaat gespecificeerde gatewayadres is dus het IP-adres van de IP router die dat subnet bedient. Een onjuist gatewayadres op het IP apparaat is een van de meest voorkomende installatieproblemen wanneer IP routerfuncties, zoals Port Forwarding, Port Range Forwarding of NAT, niet werken zoals verwacht.

IP routers van Contemporary Controls hebben een ingebouwde DHCP server voor de LAN interface. Elk IP apparaat met DHCP client mogelijkheid krijgt automatisch het juiste gateway IP-adres ingesteld. Als onderdeel van de DHCP IP-adres lease die door de IP router wordt verstrekt. Als het IP apparaat een statische IP-adresconfiguratie gebruikt, is de gebruiker zelf verantwoordelijk voor het instellen van het juiste IP-adres, het subnetmasker en het gatewayadres.

Sommige oudere apparaten, zoals PLC’s, hebben niet de mogelijkheid om een gateway IP-adres in te voeren, waardoor toegang tot deze apparaten over subnetten heen een probleem wordt. Apparaten met meerdere MAC’s/Ethernetpoorten met 2 IP-adressen voor verschillende subnetten hebben ook de mogelijkheid om een enkel gatewayadres in te stellen, waardoor de toegang tot deze apparaten over subnetten heen vanaf de tweede ethernetpoort wordt beperkt – aangezien de primaire ethernetpoort het gatewayadres heeft ingesteld om overeen te komen met de subnetconfiguratie.

De EIGR serie van bedrade IP routers en cellulaire IP routers bieden de via de webpagina configureerbare masquerade optie die het mogelijk maakt om met deze IP apparaten over subnetten heen te communiceren. De masquerade optie wijzigt de IP pakketten, zodat ze lijken te komen van de IP router die hetzelfde subnet is als het apparaat. En het IP client apparaat kan dan terug antwoorden zonder de noodzaak van een gateway IP-adres.

De IP router routeert het pakket dan terug naar het oorspronkelijke apparaat via het andere subnet. Dit maakt Port Forwarding en NAT mogelijk voor deze apparaten, samen met toegang op afstand via VPN. Deze functies zijn van toepassing op elk IP apparaat, ongeacht of het wordt gebruikt in een toepassing voor industriële automatisering of gebouwautomatisering.